Microsoft PowerPoint

Doelen

    • 2.1.1 Een vraag omzetten in een goed geformuleerde zoekopdracht.

    • 2.1.2 Verfijnde zoekopdrachten uitvoeren op het Internet.

    • 2.1.3 Een verzamellijst maken van websites die dagelijks gebruikt worden.

    • 2.2.1 De gevonden informatie grondig bekijken. 

    • 2.2.2 Bij het gebruiken van informatie rekening houden met het auteursrecht, het citaatrecht en het portretrecht.

    • 2.2.3 Een bronvermelding hanteren.

    • 3.1.1 Rekening houden met de 7 afspraken voor een goede presentatie. 

    • 3.1.2 Correct opslaan van een presentatie.

    • 3.2.1 Efficiënt gebruik maken van een thema, achtergrond en diamodel.

    • 3.2.2 Efficiënt gebruik maken van multimediamateriaal in een presentatie.

    • 3.2.3 Een duidelijke navigatiestructuur opbouwen in een presentatie.

Inhoud

1. Inleiding
2. 7 afspraken voor een goede presentatie
3. Presentatie ontwerpen
3.1 Nieuwe presentatie
3.2 Structuur en thema
3.3 Diamodel
3.4 Voettekst
3.5 Koppelingen (hyperlinks)
3.6 Inhoud en opmaak
3.7 (Automatisch) presenteren
3.8 Animaties

1. Inleiding

Microsoft PowerPoint is één van de meest gebruikte programma’s om presentaties te maken. Het is een onderdeel van Microsoft Office – pakket. Via deze cursus, instructiefilmpjes en oefeningen zal je alle technieken onder de knie krijgen om zelf een prachtige presentatie te ontwerpen.

Terwijl je de cursus verwerkt, zal je een presentatie maken over de stad van jouw dromen. Welke citytrip heeft de afgelopen jaren het meeste indruk op jou gemaakt? Waar zou je in de toekomst graag naar toe gaan?

 2. 7 afspraken voor een goede presentatie

1. AANTAL SLIDES

Het verhaal moet van jou komen en niet van wat er op het scherm staat. Beperk daarom het aantal slides in je presentatie.

2. ACHTERGROND

    • Kies voor een eenvoudige achtergrond. Vermijd heftige kleuren!
    • Kies (indien mogelijk) voor een achtergrond die aangepast is aan je thema of je publiek.

Zorg voor voldoende contrast tussen de achtergrond en de tekst. Wanneer letters en achtergrond een vergelijkbare kleur hebben wordt de presentatie onleesbaar.

3. TEKST

    • Hanteer de 1-6-6-regel:
      • 1 thema/onderwerp per dia
      • Maximaal 6 woorden per regel (= kernwoorden)
      • Maximaal 6 regels per dia (= enkel hoofdzaken)
  •  
    • De lettergrootte moet minimaal 24 punten zijn, of zelfs 28 wanneer je een presentatie moet geven voor een groot publiek!
  •  
    • Wil je iets benadrukken, plaats je tekst van in het vetjes en/of in een andere kleur. Vermijd HOOFDLETTERS, onderlijnde tekst en cursieve tekst.

4. STRUCTUUR

Structureer de informatie op de slides.

5. AFBEELDINGEN

    • Gebruik zo weinig mogelijk tekst en veel beeld. Hoe meer je zelf vertelt en afbeeldingen gebruikt om je verhaal te ondersteunen, hoe meer je publiek ook effectief zal luisteren. Je afbeeldingen moet natuurlijk wel iets te maken hebben met het thema!

    • Als je een afbeelding wil gebruiken, doe dit altijd via de knop ‘Afbeeldingen’ in het tabblad invoegen. Kopieer en plak nooit rechtstreeks van een website. Open de foto op de website, klik op de rechtermuis en kies voor opslaan (i.p.v. kopiëren) sla deze op in jouw map en voeg deze dan in. Zo behoudt de afbeelding haar kwaliteit.

6. DIAMODEL

Zorg voor een duidelijke en eenvoudige lay-out voor al je slides. Al je slides moeten dezelfde opmaak hebben. De lay-out kan je makkelijk aanpassen via het diamodel.

7. ANIMATIES

Wees zuinig met het aantal en types van animaties. Dit gaat snel vervelen en zorgt ervoor dat je boodschap verloren gaat.

 3 Presentatie ontwerpen

3.1 Nieuwe presentatie

Wanneer je Microsoft PowerPoint opent, kom je in onderstaande omgeving terecht. In de balk aan de linkerzijde heb je enkele keuzemogelijkheden.

    • START: Dit is een overzichtspagina. In de balk bovenaan (1) kan je kiezen om een nieuwe presentatie te openen. Hier kan je kiezen voor een lege presentatie of een presentatie in een bepaald thema. In de lijst onderaan (2) krijg je een overzicht van de presentaties die je recent hebt gebruikt. Door erop te klikken kan je een presentatie openen.
  •  
    • NIEUW: Via deze optie kan je ook een nieuwe presentatie openen, al dan niet in een thema.
  •  
    • OPENEN: Via deze optie krijg je ook een overzicht van de presentaties die je recent hebt gebruik.

OPDRACHT 1

    • Open Microsoft PowerPoint.
  •  
    • Start met een nieuwe, lege presentatie
  •  
    • Bewaar je presentatie onder de naam ‘Stad Voornaam Familienaam Klas’ en plaats deze in het gedeelde mapje op OneDrive, binnen het mapje Presenteren.

3.2 Structuur en thema

3.2.1 Werkomgeving

Als je een nieuwe presentatie hebt gestart, dan kom je in onderstaande werkomgeving terecht:

    1. LINT: Via deze balk kan je automatisch opslaan aan en uitzetten, manueel opslaan, stappen teruggaan of verder gaan, de presentatie starten, …
    2. TAAKBALK: Deze balk bevat, net als bij de andere programma’s van Microsoft Office, een aantal logische tabbladen met functies voor het aanpassen van je presentatie.
    3. WERKOMGEVING: In de werkomgeving wordt de dia getoond die je momenteel aan het bewerken bent.
    4. DIALIJST: In deze zijbalk kan je een overzicht zien van alle dia’s van je presentaties. Deze dia’s zijn genummerd in de wijze waarop ze zullen te zien zijn tijdens de presentatie. De dia die je in de werkomgeving ziet krijgt een rode kader. Je kan een andere dia selecteren door erop te klikken.
    5. STATUSBALK: Deze balk bevat onder meer info over de dia in de werkomgeving, de gehanteerde taal, de weergave en het zoompercentage.

Wens je te presenteren of je presentatie te controleren, dan moet je de diavoorstelling opstarten. Dit kan je op twee wijzen doen:

    • Klik op het tabblad Diavoorstelling. Je kiest voor de optie ‘Vanaf begin’ of ‘Vanaf huidige dia’ (start bij dia die je in de dialijst hebt geselecteerd).

OF

    • Klik in de statusbalk op . De presentatie start vanaf het begin.

3.2.2 Dia’s toevoegen, verwijderen en verplaatsen

Je kan een dia op drie manieren toevoegen:

    • Je klikt in het tabblad start op de knop ‘Nieuwe Dia’. BELANGRIJK: wanneer je klikt op het pictogram ( ), wordt er standaard een ‘Titel en object’-dia toegevoegd. Wanneer je klikt op de tekst ( ) krijg je de mogelijkheid om één van de indelingen te kiezen. Deze indelingen kunnen je helpen om bepaalde info gestructureerd weer te geven.

OF

    • Je klikt in het tabblad invoegen op de knop ‘Nieuwe Dia’. Deze functie werkt op dezelfde wijze als in het tabblad start.

OF

    • Je selecteert in de dialijst een dia en klikt op de rechtermuisknop. Er verschijnt een menu met heel wat mogelijkheden. Als je klikt op ‘Nieuwe dia’, wordt er een dia toegevoegd onder de geselecteerde dia in de dialijst. Daarna kan je nog de nieuwe dia selecteren en de indeling aanpassen.

Je kan een dia verwijderen op volgende wijze verwijderen:

    • Selecteer de dia in de dialijst.
    • Klik op de rechtermuisknop en selecteer ‘Dia verwijderen’.

Je kan een dia op volgende wijze verplaatsen:

    • Selecteer een dia in de dialijst.
    • Klik op de linkermuisknop en versleep de dia naar de gewenste plaats in de dialijst.

 

3.2.3 Thema & achtergrond

Wanneer je start met een nieuwe presentatie, kan dit zowel een lege presentatie zijn als een presentatie in een bepaald thema. Een thema bevat reeds een achtergrond, lettertypes en kleuren die allemaal goed bij elkaar passen. Hiermee ben je al goed op weg om een mooie, professionele presentatie te maken. Je kan dit te allen tijde aanpassen!

Op volgende wijze kan je een thema kiezen op je presentatie:

    • Klik in het lint op het tabblad ontwerpen.

    • Je kan kiezen uit één van de thema’s door erop te klikken. Door op te klikken krijg je meer mogelijkheden te zien.

    • Elk thema heeft ook nog een aantal varianten. Hierbij is er sprake van een andere kleurencombinatie. Je kan dit aanpassen door op een variant te klikken.

Indien gewenst, kan je ook nog de achtergrond van een dia opmaken. Dit doe je als volgt:

    • Klik op een dia in de dialijst.
    • Klik in het lint op het tabblad Ontwerpen en klik dan door op ‘Achtergrond opmaken’. Er verschijnt een zijvenster.

    • Kies of je een effen achtergrond wilt, een afbeelding als achtergrond of een achtergrond met kleurovergang.
    • Je keuze wordt standaard toegepast op één dia. Wanneer je wenst dat de achtergrond wordt toegepast op alle dia’s, dan dien je onderaan in het zijvenster te klikken op ‘Overal toepassen’. Kies voor de optie ‘Opnieuw instellen’ als je de gekozen achtergrond wenst te verwijderen.

OPDRACHT 2

    • Kies een thema in het tabblad ‘Ontwerpen’. Je kan het thema eventueel nog aanpassen naar jouw wensen door een andere variant te kiezen. Tip: Gebruik geen felle kleuren!
    • Maak 7 dia’s aan in de onderstaande volgorde:
      • Dia 1: Titeldia met minstens jouw naam, klas, klasnummer en de naam van jouw droomstad. 
      • Dia 2: ‘Titel en object’-dia met als titel “Inhoudsopgave”.
      • Dia 3, 4 en 5: Drie inhoudelijke dia’s die je de titels ‘Ligging’, ‘Algemene informatie’ en ‘Bezienswaardigheden’ geeft. Je gebruik voor deze dia’s een indeling naar keuze. 
      • Dia 6: ‘Alleen titel’-dia met als titel “Filmpje”.
      • Dia 7: ‘Titel en object’-dia met als titel “Bronnenlijst”.
    • Bewaar je presentatie op je gedeelde map in OneDrive.

3.3 Diamodel

Stel dat je een presentatie hebt met een groot aantal dia’s. Je wenst het lettertype van de titel van elke dia aan te passen. Als je dit dia per dia gaat aanpassen, zal dit heel wat tijd in beslag nemen. Er is echter een andere manier van werken die heel wat efficiënter is, namelijk het werken met het diamodel.

Als je wenst dat alle dia’s dezelfde lettertypen en afbeeldingen (zoals logo’s) bevatten, dan kan je deze wijzigingen op één plek – het diamodel – aanbrengen, zodat ze automatisch worden toegepast op alle dia’s.

Je gaat als volgt te werkt:

    • Selecteer in het tabblad Beeld op de knop ‘Diamodel’. Je krijgt onderstaand overzicht te zien.

In de zijbalk aan de linkerzijde krijg je nu een ander overzicht te zien. Helemaal bovenaan vind je de masterdia terug. Als je aanpassingen doet in deze dia, dan zullen de wijzigingen doorgevoerd worden op alle dia’s! Onder de masterdia vind een overzicht terug van alle dia-indelingen die beschikbaar zijn in Microsoft PowerPoint.

    • Wens je een aanpassing te doen in de masterdia? Selecteer de masterdia in de zijbalk en voer de aanpassingen door in de werkruimte.
    • Wens je een aanpassing te doen voor een bepaalde indeling? Selecteer de gewenste indeling in de zijbalk en voer de aanpassingen door in de werkruimte.
    • Ben je klaar? Dan selecteer je het tabblad Diamodel in het tabblad en klik je op ‘Modelweergave sluiten’.

OPDRACHT 3

    • Klik bij het tabblad Beeld op ‘Diamodel’.
    •  1. Pas de Masterdia (!!!) als volgt aan => Geef de titel van elke dia de volgende opmaak: Arial, 40 punten, Vet.
    • 2. Plaats het logo van Ursulinen Mechelen op elke dia, behalve op de titeldia. Geef het een logische plaats en herschaal het (kleiner / groter ) indien nodig. Dit hoeft niet op te vallen.

Download logo Ursulinen Mechelen

    • Sluit het diamodel.
    • Controleer het logo en de titels. Is dit overal aangepast (niet op titeldia)? Is dit niet geval, dan zal je nog de nodige aanpassingen moeten doorvoeren aan het diamodel! 
    • Bewaar de presentatie op de gedeelde map in OneDrive.

3.4 Voettekst

Via de voettekst kan je bepaalde informatie zichtbaar maken op alle dia’s. Je doet dit als volgt:

    • Klik bij het tabblad Invoegen op ‘Koptekst en voettekst’. Er verschijnt een dialoogvenster.
    • Volgende informatie kan je toevoegen aan je dia’s:
      • Datum & tijd (automatisch bijwerken of vast)
      • Dianummer
      • Voettekst (moet je zelf aanvullen)
    • Wanneer je klaar bent met het instellen van de voettekst, kan je deze toepassen op de dia die je hebt geselecteerd in de dialijst of overal toepassen (op alle dia’s). De optie ‘Niet weergeven op titeldia’ kun je gebruiken om de koptekst daar niet weer te geven. Dit is een veelgebruikte functie!

OPDRACHT 4

    • Voeg onderstaande voettekst toe aan je presentatie:
      • Datum en tijd, automatisch bijwerken. 
      • Dianummer.
      • Voettekst (= jouw stad).
      • Niet weergeven op titeldia.
    • Bewaar je presentatie op de gedeelde map op OneDrive.

3.5 Koppelingen (hyperlinks)

Binnen een presentatie kan je via tekst of objecten (vb. afbeelding) een koppeling / hyperlink leggen naar een webpagina, een document, een e-mailadres of een plaats binnen jouw presentatie. Dit is een heel handige functie die je extra vrijheid geeft.

Op volgende wijze voeg je een koppeling toe:

    • Selecteer een tekstgedeelte of een object waaraan je een koppeling wenst toe te voegen.
  •  
    • Klik in het tabblad Invoegen op ‘Hyperlink‘ OF ‘Koppeling’. Er verschijnt een dialoogvenster.

    • Kies het gewenste type van koppeling:
      • Bestaand document / webadres: Hier kan je een document kiezen of in de balk ‘Adres’ een URL typen. Als je dan klikt op de tekst/object met koppeling zal je onmiddellijk doorverwezen worden naar het document of webadres.
      • Plaats in document: Hier kan je één van je dia’s selecteren. Als je dan klikt op de tekst/object met koppeling zal je onmiddellijk doorverwezen naar de gelinkte dia.
      • E-mailadres: Hier kan je een e-mailadres invoeren. Bij het klikken op de tekst/object met koppeling zal het programma Outlook zich automatisch openen om een bericht te sturen naar dit gekozen mailadres.
  •  
    • Klik op OK.
  •  
    • Test de koppeling(en) uit. Dit kan je enkel doen door de diavoorstelling te starten!

OPDRACHT 5

    • Afbeelding met koppeling naar inhoudsopgave
      • Zoek een afbeelding die gelinkt is aan je droomstad
      • Plaats de afbeelding op elke dia op dezelfde plaats, behalve de titeldia.
    •  
      • Selecteer deze afbeelding op één van de dia’s.
    •  
      • Kies tabblad Invoegen, koppeling.
    •  
      • Kies in de linker balk voor ‘Plaats in dit document’.
    •  
      • Kies voor Inhoudsopgave en klik op ‘OK’.
    •  
      • Herhaal voorgaande stappen op al je pagina’s waar je deze afbeelding hebt toegevoegd.

    • Inhoudsopgave met koppelingen
      • Selecteer de dia ‘Inhoudsopgave’ in de dialijst. 
      • Typ de titels alle dia’s onder elkaar. Gebruik hiervoor opsommingstekens!
    •  
      • Voeg nu een koppeling toe elke titel in deze dia:
        • Selecteer een titel
        • Kies tabblad Invoegen, hyperlink;
        • Kies voor ‘Plaats in dit document’ aan de linkerzijde;
        • Kies de juiste dia en klik op OK.
      • Herhaal dit voor al je titels.

    • Informatie filmpje
      • Zoek op het internet naar een interessant filmpje over jouw stad naar keuze (vb. YouTube, Dailymotion,…).
      • Zoek een interessante afbeelding over jouw stad. Indien mogelijk is er een link tussen die afbeelding en jouw filmpje.
    •  
      • Voeg de afbeelding toe op de slide met als titel ‘Filmpje’.
    •  
      • Selecteer deze afbeelding en voeg een koppeling toe. Kies in de linkerbalk voor ‘Bestaand document…’ en kopieer de volledige URL van het filmpje in de balk “adres”.
    •  
      • Maak duidelijk dat er een link verborgen zit achter deze afbeelding (vb. pijl, tekst, …).

    • Bewaar je presentatie op de gedeelde map op OneDrive.

3.6 Inhoud en opmaak

3.6.1 Tekstopmaak

Het toevoegen en opmaak van tekst gebeurt op een vergelijkbare wijze als in de andere programma’s van het Microsoft Office-pakket. In het tabblad ‘Start’ vind je de groepen ‘Lettertype’ en ‘Alinea’.

    • Groep ‘Lettertype’ (1): Deze groep bevat onder meer functies om het lettertype, lettergrootte, letterkleur, letterstijl (vet / cursief / onderlijnd), doorstreept, tekenafstand, hoofdlettergebruik, en tekstmarkeringskleur aan te passen.
  •  
    • Groep ‘Alinea’ (2): Deze groep bevat onder meer functies om opsommingstekens, nummering, regel- en tekstuitlijning, kolommengebruik, regelafstand en tekstrichting aan te passen

3.6.2 Vormindeling

Het gebruik van vormen is niet weg te denken bij PowerPoint. Je kan heel wat vormen (vb. pijl, …) toevoegen om de info duidelijk te presenteren. Daarnaast word elk tekstvak ook aanzien als een vorm. Je voegt vorm als volgt in:

    • Klik bij het tabblad ‘invoegen’ op de knop ‘Vormen’ of ‘Tekstvak’.
  •  
    • Je cursor verandert in een kruis. Klik en sleep op een plaats in je dia. De vorm verschijnt.
  •  
    • Je kan de vorm indien gewenst nog herschalen of roteren.

Nadat je een vorm hebt toegevoegd, kan je deze nog verder opmaken via het tabblad ‘Vormindeling’.

    • Groep ‘Vormen invoegen’ (1): Via deze groep kan je vormen of een tekstvak invoegen. Daarnaast kan je reeds aanwezige vormen bewerken.
  •  
    • Groep ‘Vormstijlen’(2): Via deze groep kan je vormen opmaak. Ofwel kies je voor een voorgestelde ‘Vormstijl’ (A), ofwel pas je de opmaak van een vorm zelf aan via de opties ‘Vormopvulling’, ‘Vormcontour’ en ‘Vormeffecten’ (B).
  •  
    • Groep ‘Rangschikken’ (3): Via deze groep kan je vormen ten opzichte van elkaar verplaatsen en draaien, alsook de uitlijning verzorgen.
  •  
    • Groep ‘Grootte’ (4): Via deze groep kan je de grootte van vormen instellen. Standaard wordt de hoogte-breedteverhouding niet behouden. Door bij de groep ‘Grootte’ rechts onderaan op te klikken, krijg je een zijbalk met meer opties.

3.6.3 Afbeeldingsopmaak

Opmaken kan je opmaken door ze te selecteren en dan naar het tabblad ‘Afbeeldingsopmaak’ aan te klikken.

    • Groep ‘Aanpassen’: Via deze groep kan je de achtergrond van een afbeelding verwijderen, afbeeldingen corrigeren, kleur aanpassen, artistieke effecten toevoegen, doorzichtigheid aanpassen, afbeeldingen comprimeren (= bestandsgrootte verkleinen), wijzigen en de afbeelding opnieuw instellen (= opmaak verwijderen).
  •  
    • Groep ‘Afbeeldingsstijlen’: Via deze groep kan je afbeeldingen opmaken. Ofwel kies je voor een voorgestelde ‘Afbeeldingsstijl’ (A), ofwel pas je de opmaak van een vorm zelf aan via de opties ‘Afbeeldingsrand’, ‘Afbeeldingseffecten’ en ‘Afbeeldingsindeling’ (B).
  •  
    • Groep ‘Rangschikken’: Via deze groep kan je afbeeldingen ten opzichte van elkaar verplaatsen en draaien, alsook de uitlijning verzorgen.
  •  
    • Groep ‘Grootte’: Via deze groep kan je de grootte van vormen instellen, alsook vormen bijsnijden. Standaard wordt de hoogte-breedteverhouding wel behouden. Door bij de groep ‘Grootte’ rechts onderaan op te klikken, krijg je een zijbalk met meer opties.

OPDRACHT 6

    • Surf naar interessante info om de 3 inhoudelijke dia’s vorm te geven (‘Ligging’, ‘Algemene informatie’ en ‘Bezienswaardigheden’).
  •  
    • BELANGRIJK: de URL van elke website waarvan je informatie haalt om te plaatsen in jouw presentatie, dient toegevoegd te worden aan de dia ‘Bronnenlijst’!
  •  
    • Voeg informatie (tekst, afbeeldingen, …) toe op de inhoudelijke dia’s, rekening houdend met de 7 afspraken voor een goede presentatie.
  •  
    • Bewaar je presentatie op je gedeelde map op OneDrive.

3.7 (Automatisch) presenteren

Meestal dient de PowerPointpresentatie ter ondersteuning van mondelinge voorstelling. Met andere woorden, jij geeft uitleg en de presentatie dient om dingen nog wat te verduidelijken. Soms wordt een PowerPointpresentatie echter ook ‘stand-alone’ gebruikt, dit wil zeggen dat de presentatie automatisch afspeelt zonder dat er een mondelinge uitleg wordt gegeven. Deze laatste wijze van werken stel je op onderstaande manier in              

    • Ga naar tabblad diavoorstelling en klik op diavoorstelling instellen. Onderstaand dialoogvenster verschijnt.

    • Vink ‘Herhalen tot op ESC wordt gedrukt’ aan. Dit zorgt ervoor dat de automatische presentatie kan onderbroken worden door op de ESC-knop te drukken.
  •  
    • Klik bij ‘Dia’s weergeven’ op ‘Alle dia’s’ (normaal is dit reeds zo ingesteld). Zo wordt steeds de volledige presentatie afgespeeld.
  •  
    • Klik bij ‘Naar volgende dia’ op ‘Tijdsinstelling gebruiken’.

Tip: Als je je type voorstelling verandert in ‘bekeken in kiosk’, worden voorgaande opties onmiddellijk aangevinkt. Deze optie dient speciaal voor presentaties die automatisch verlopen.

    • Klik op ‘OK’, zodat het dialoogvenster sluit.
  •  
    • Nu ga je de tijdsinstelling voor de overgang van dia’s instellen. Ga naar tabblad overgangen en focus je op de groep ‘Tijdsinstellingen’.
        • Bij volgende dia klik je zowel ‘Bij muisklik’ als ‘Na: …’ aan. Nu kun je naar de volgende dia gaan door te klikken én wordt er automatisch overgegaan naar de volgende dia na de ingestelde tijd.
        • De duurtijd van de overgang naar de volgende dia stel je bij ‘Duur’ Stel dit zoals gewenst in.
    •  
        • Je kan kiezen voor verschillende overgangen bij de rubriek ‘overgang naar deze dia’. Wanneer je voor een bepaalde overgang kiest, kan je het effect op de dia snel bekijken door te klikken op ‘voorbeeld’. Wanneer je op ‘effectopties’ klikt kan je de vorm, de richting, … van het gekozen effect aanpassen.

        • Klik nu bij tijdsinstellingen op ‘Op alles toepassen’.
    •  
        • Test jouw presentatie uit. Pas jouw instellingen indien nodig aan.

OPDRACHT 7

    • Stel jouw presentatie zo in dat ze automatisch afspeelt.
  •  
    • Kies één overgang die op alle dia’s wordt toegepast.
    • Je mag zelf kiezen hoelang het duurt eer er naar een volgende dia wordt overgegaan. Daarnaast mag je ook zelf kiezen hoelang een overgang naar een volgende dia duurt.
    • Test al jouw instellingen uit. Speelt de presentatie automatisch af? Start de presentatie opnieuw na de laatste dia? Zijn de tijdsinstellingen oké?
    • Bewaar je presentatie op de gedeelde map op OneDrive.

3.8 Animaties

Voor elke dia kan je beslissen om aan bepaalde onderdelen een animatie toe te voegen. Het is heel belangrijk dat je hiermee niet overdrijft en dat je bij het gebruik van animaties ook tekst/afbeeldingen/vormen groepeert. Je voegt een animatie toe door onderstaande stappen te doorlopen:

    • Ga naar tabblad ‘Animaties’. De animaties worden onderverdeeld in een aantal categorieën (begin, nadruk, einde, …).

    • Klik op een onderdeel (tekst, afbeelding, object, …) waar je een animatie wil aan toevoegen.
    • Kies één van de animaties door erop te klikken.

Wanneer je verschillende animaties hebt toegevoegd, moet je deze nog correct instellen. Je kan een goed overzicht krijgen van de animaties op de dia’s, door het animatiedeelvenster te openen. Dit doe je door in het tabblad ‘Animaties’ te klikken op . Je kan per animatie een aantal zaken instellen:

    • Bij klik starten’: Een animatie die ingesteld is als ‘bij klik starten’ wordt enkel afgespeeld via de muis of het toetsenbord.
    • Met vorige starten’: Een animatie die ingesteld is als ‘Met vorige starten’ wordt samen met de voorgaande animatie afgespeeld.
    • Na vorige starten’: Een animatie die ingesteld is als ‘Na vorige starten’ wordt gestart na de voorgaande animatie. De tijd kan je instellingen via de optie ‘Tijdsinstellingen’.
    • Test jouw presentatie uit. Pas indien nodig de animaties aan.

OPDRACHT 8

    • Voeg gericht animaties toe aan je presentia (min. 1 per dia).
    • Aangezien je presentaties automatisch zal afspelen, dien je voor elke animatie de optie ‘na vorige starten’ aan te klikken. Bij tijdsinstellingen kan je instellen hoelang het duurt eer de animatie start!
    • BELANGRIJK: overdrijf niet met animaties! Werk ook steeds met hetzelfde type van animatie!
    • Test je presentatie uit!
    • Bewaar je presentatie op de gedeelde map op OneDrive.