Afbeeldingen

Afbeeldingen / Illustraties

1. Invoegen van afbeeldingen

In kan Microsoft Word kan je je bestand opvrolijken door illustraties zoals afbeeldingen, vormen en grafieken in te voegen. Om een illustratie in te voegen in een document, selecteer je het tabblad ‘Invoegen’ in het lint en kies je de gewenste optie.

Er zijn zes opties beschikbaar in het groep ‘Illustratie’:

    • Afbeeldingen: bestanden zoals foto’s die je beschikt op je computer;
  •  
    • Onlineafbeeldingen: afbeeldingen die je kan opzoeken op het internet;
  •  
    • Vormen: pijlen, cirkels, vierkanten, … die je kan gebruiken om te visualiseren in je bestand (zie MS Word, Deel 2, Objecten);
  •  
    • SmartArt: symbolen, kaders, pijlen, … die je kan gebruiken op de informatie in je bestand te versterken (zie MS Word, Deel 2, Objecten);
  •  
    • Grafieken: reeks grafiektypes (zie MS Word, Deel 2, Objecten);
  •  
    • Schermopname: ‘screenshot’ van je beeldscherm.

1.1 Afbeeldingen

Dit zijn de foto’s, tekeningen, illustraties  die op je computer opgeslagen zijn.

Werkwijze:

    • Zet de muisaanwijzer op de plaats waar je een afbeelding wilt hebben.
    • Tabblad Invoegen
    • Rubriek Illustraties Afbeeldingen
    • Blader om je afbeelding te zoeken.
    • Selecteer je afbeelding.
    • Klik op Invoegen.

1.2 Onlineafbeeldingen

Dit zijn de afbeeldingen die je via internet opzoekt. Word maakt gebruik van de zoekmachine ‘Bing’ om de afbeeldingen op te zoeken. Je kan ook afbeeldingen kiezen van je eigen ‘cloud-services’ zoals Dropbox, Onedrive, ….

Werkwijze:

    • Zet de muisaanwijzer op de plaats waar je een afbeelding wilt hebben.
    • Tabblad Invoegen
    • Rubriek Illustraties Onlineafbeeldingen
    • Typ een kernwoord in het zoekvenster.
    • Afbeeldingen die enige overeenkomst hebben met je zoekwaarde worden getoond.
    • Dubbelklik op jouw keuze en de afbeelding wordt ingevoegd in je document.

1.3 Vormen

Werkwijze:

    • Invoegen
    • IllustratiesVormen
    • Selecteer uit de keuzelijst je vorm.
    • Sleep met de muisaanwijzer om de vorm te tekenen in je document.

1.4 SmartArt

Soms wil je informatie visueel weergeven en zou je graag een organigram of diagram toevoegen. Dit kan met SmartArt.

Een SmartArt-graphic is een visuele weergave van gegevens en ideeën. U maakt er een door een indeling te kiezen die past bij je bericht. Bij het selecteren van een indeling voor een SmartArt-graphic moet je je afvragen welke boodschap je wil overbrengen en of je de informatie op een bepaalde manier wil weergeven. Wanneer je een SmartArt-graphic maakt, wordt je gevraagd een type te kiezen zoals Proces, Hiërarchie of Relatie.

Voor meer informatie, kan je de pagina ‘Objecten’ raadplegen (MS Word, Deel 2, Objecten).

Werkwijze:

    • Invoegen
    • SmartArt 
    • Selecteer in de linkerkolom de gewenste categorie
    • Klik op de gewenste afbeelding.
    • Typ de gegevens in en pas indien nodig de vorm aan.

1.5 Grafiek

Dit gebruik je om cijfergegevens visueel voor te stellen.

Voor meer informatie, kan je de pagina ‘Objecten’ raadplegen (MS Word, Deel 2, Objecten).

Werkwijze:

    • Invoegen
    • Grafiek
    • Selecteer links het gewenste grafiektype en kies daarna de specifieke grafiek die je wilt maken.
    • Klik op OK
    • Dan kom je in een miniwerkblad van Excel uit.
    • Pas de grafiek aan door jouw gegevens en waarden in te voeren.
    • Sluit Excel en je grafiek staat in je Word-document.

1.6 Schermopname

Een schermafbeelding (of schermopname) is een afbeelding van datgene wat op een bepaald moment op het beeldscherm verschijnt. 

Werkwijze:

    • Plaats je cursor in je Worddocument op de plaats waar je een schermafbeelding wenst in te voegen.
    • Ga naar tabblad ‘Invoegen
    • Klik op ‘Schermopname’
    • Klik met je linkermuisknop en sleep een kader over de inhoud waarvan je een schermafbeelding wenst te maken.
    • De inhoud van de kader wordt onmiddellijk toegevoegd in jouw Worddocument.

2. Opmaken van afbeeldingen

Eens je illustratie is ingevoegd, kan je deze vergroten, verkleinen, verplaatsen, enzovoort. De meeste functies voor het bewerken van een afbeelding staan op een nieuw tabblad op het lint. Dit tabblad wordt actief wanneer je op een afbeelding klikt. Dit tabblad heet Hulpmiddelen voor afbeeldingen: Opmaak en heeft een andere achtergrondkleur dan de andere tabbladen.

2.1 Wijzigen van formaat

2.1.1 Met behulp van de muis

Om de grootte te wijzigen gebruik je de vierkantjes of bolletjes die zichtbaar worden wanneer je de afbeelding selecteert. Je maak gebruik van de sleeptechniek om de afbeelding op de gewenste grootte te brengen.

Tip: Om de verhouding tussen hoogte en breedte te behouden, gebruik je de hoeken om de grootte te wijzigen. Zo ga je de afbeelding niet samenduwen. Indien dit toch gebeurt, kan je gebruik maken van de SHIFT-toets tijdens het slepen.

Werkwijze:

    • Selecteer de afbeelding.
    • Er verschijnen vierkantjes rond de figuur. Versleep de vierkantjes in de gewenste richting om te vergroten of te verkleinen.

2.1.2 Met behulp van het tabblad Opmaken

Via het tabblad Opmaken kan je de breedte en hoogte nauwkeuriger aanpassen. Je vult de gewenste hoogte of breedte in of maakt gebruik van pijltjes om ze aan te passen. In tegenstelling tot het werken met de sleeptechniek worden de verhoudingen tussen breedte en hoogte worden steeds automatisch aangepast.

Werkwijze:

    • Selecteer de afbeelding
    • Tabblad Opmaak
    • Rubriek Grootte, hier kan je exact de hoogte en de breedte van de figuur instellen.

 

Je verkleint of vergroot altijd vanuit een hoek om de verhoudingen van je afbeelding te behouden.

2.2 Bijsnijden

Bijsnijden doet u als u slechts een deel van de afbeelding wilt laten zien.

Werkwijze:

    • Selecteer de illustratie en klik op tabblad Opmaak
    • Klik in de rechtergroep ‘Grootte’ op Bijsnijden > Bijsnijden.
    • Om het plaatje verschijnen zwarte balkjes en hoeken. Ga er met de muisaanwijzer overheen.
    • Wanneer de muisaanwijzer verandert in een zwart balkje of zwarte hoek, klik dan op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt.
    • Beweeg de aanwijzer naar binnen toe om het plaatje bij te snijden.
    • Maak het bijsnijden zo nodig ongedaan door het zwarte balkje of de zwarte hoek weer naar buiten toe te slepen.
    • Druk op de Enter-toets als u tevreden bent.

2.3 Draaien

Werkwijze:

    • Selecteer de afbeelding. Bovenaan de afbeelding verschijnt de draaigreep.
    • Versleep de draaigreep in de richting die je wenst.

2.4 Kleuren en correcties

Werkwijze voor kleuren:

    • Selecteer de afbeelding.
    • Tabblad Opmaak.
    • Rubriek Aanpassen, knop Kleur.
    • Kies de gewenste kleur.

Kies de kleur Wassen als je de afbeelding transparant wilt maken zodat ze geschikt is om achter tekst te plaatsen.

Werkwijze voor correcties:

    • Selecteer de afbeelding.
    • Tabblad Opmaak.
    • Rubriek Aanpassen, knop Correcties.
    • Verscherp/verzacht de afbeelding of pas de helderheid/contrast aan.

2.5 Randen en stijlen

Word geeft je de kans een ingevoegde afbeelding nog verder te verfraaien. Je kan verschillende opties combineren naar wens. Hou echter in gedachten dat overdaad schaadt!

2.5.1 Afbeeldingsrand

Hiermee kan je een kader met een gewenste vorm, kleur en dikte rondom de afbeelding plaatsen.

 

 

2.5.2 Afbeeldingseffecten

Schaduw, gloed, 3-D-draaiing,… Er zijn verschillende effecten waaruit je kan kiezen. Binnen elk effect zijn er nog extra opties waarmee je kan experimenteren.

 

 

 

2.5.3 Afbeeldingsstijlen

Je kan ook kiezen voor een effectsjabloon. Deze sjablonen zijn een combinatie van een afbeeldingsrand en effect.

TIP: Als je met de muis over een effect of rand beweegt, zie je meteen het resultaat op je afbeelding toegepast. Zo kan je sneller doorheen de verschillende mogelijkheden zoeken zonder dit effectief ook toe te passen op je afbeelding.

3. Afbeeldingen positioneren

Wanneer je afbeeldingen invoegt in een document is het vaak belangrijk hoe een stukje tekst geplaatst wordt ten opzichte van de afbeeldingen. De knop tekstterugloop biedt verschillende mogelijkheden om dit volledig naar je hand te zetten.

3.1 In tekstregel

De afbeelding wordt op een tekstregel geplaatst, net zoals een letter of een cijfer. De tekst zal links en rechts van de afbeelding doorlopen wanneer deze in het midden van een tekstregel geplaatst wordt.

3.2 Vierkant / Om kader

De tekst volgt het kader van de afbeelding. Het stukje tekst rechts van de afbeelding wordt in een mooie rechte lijn geplaatst naast de afbeelding.

3.3 Contour

De tekst volgt de vorm van de afbeelding. Je afbeelding wordt op deze manier ingesloten in het stukje tekst.

3.4 Achter tekst

De tekst komt achter de afbeelding te staan. Let hierbij op dat je tekst nog leesbaar blijft!

TIP: Met de opties om kader en contour kan je de afbeelding, door middel van de sleeptechniek, vrij bewegen doorheen het document. Probeer zo, in combinatie met het aanpassen van de afbeeldingsgrootte, op zoek te gaan naar een verzorgde opmaak van je document.

3.5 Afstand tussen de afbeelding en tekst

Je kan precies bepalen hoeveel afstand er moet zijn tussen de tekst en je afbeelding. Let op! Dit is enkel bij afbeeldingen met tekstterugloop.

Werkwijze:

    • Selecteer de afbeelding.
    • Kies tabblad Opmaak.
    • Tekstterugloop in de rubriek Schikken en kies Meer indelingsopties.
    • Op het tabblad Teksterugloop kun je de afstand tussen de afbeelding en je tekst instellen.

Opdracht

    • Open het bestand op ‘Tien mijlpalen in de geschiedenis van e-commerce_Voornaam Familienaam‘ vanuit je gedeelde map op OneDrive.
    • Plaats de cursor onder de tekst op de eerste pagina en voeg een onlineafbeelding in.
      • Gebruik als zoekterm ‘E-commerce‘ en selecteer één van de resultaten.
      • De afbeelding moet 8 cm hoog zijn.
      • Tekstterugloop : In tekstregel
    •  
      • Centreer de afbeelding in het werkblad.
      •  
      • Geef de afbeelding volgende afbeeldingsstijl: afgeronde diagonale hoek (wit).
      • Eindresultaat
    •  
    • Ga naar ‘Mijlpaal 1′.
      • Zoek via Google afbeeldingen naar een afbeelding van de voorzijde van het boek ‘Future Shop: How Technologies …’ van Jim Snider en Terra Ziporyn. Gebruik de juiste zoektermen (zie eindresultaat).
      • Download deze afbeelding en plaats deze in je gedeelde map op Dropbox.
      • Voeg de afbeelding in in jouw Worddocument.
      • Wijzig de breedte van de afbeelding naar 5,5 cm.
      • Pas de tekstterugloop aan naar ‘Vierkant‘ of ‘Om kader’ en plaats de afbeelding rechts van de eerste twee alinea’s.
      • Eindresultaat:

    • Plaats de cursor na de tweede alinea van ‘Mijlpaal 3’. Voeg een online afbeelding in die te maken heeft met ‘bol.com’ in. Geef de afbeelding de volgende opmaak:
      • Wijzig de kleur van de afbeelding in ‘Wassen’.
      • Verscherp de afbeelding ~ 25 %.
      • Wijzig de hoogte van de afbeelding in 2 cm.
      • Wijzig de tekstterugloop in ‘Achter tekst‘ en plaats de afbeelding in het midden van de tweede alinea.
      • Eindresultaat:

    • Ga naar ‘Mijlpaal 7‘ en plaats je cursor tussen de twee alinea’s.
      • Plaats deze afbeelding in je gedeelde map op Dropbox.
      • Voeg deze afbeelding in tussen de twee alinea’s.
      • Centreer deze afbeelding.
      • Wijzig de hoogte naar 5 cm.
      • Eindresultaat:

    • Ga online op zoek naar een afbeelding die verband houdt met ‘One Touch payment’.
      • Plaats deze afbeelding in een nieuw (leeg) Worddocument.
      • Centreer deze afbeelding. 
      • Typ de tekst ‘One Touch Payment’ onder deze afbeelding (gecentreerd).
      • Ga terug naar je document met de mijlpalen en plaats je cursor onder de titel 10.1 (One Touch Payment).
      • Voeg een schermopname toe en trek een kader rond de afbeelding en tekst die je daarnet hebt gemaakt. De inhoud van de kader wordt onmiddellijk als afbeelding ingevoegd in je tekst met de mijlpalen.
      • Eindresultaat

    • Sla je document nogmaals op in de gedeelde map op OneDrive.